No 1966 By Universal Publishing & Distributing Corp.
Nederlands van: David Brisk
Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
1e druk: 1970 2e druk: 1976
ISBN 90 283 0066 X
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
No 1969 Uitgeverij Romanpers BV - Amsterdam
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo-print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
1. DE ZWARTE KAART
Zijn wapens waren in een verzegelde diplomatieke postzak naar Tanger verstuurd. Terwijl het grote straalvliegtuig nu op de Afrikaanse kust afkoerste en de in het zonlicht badende witte plek de vormen van afzonderlijke gebouwen van de oude en de nieuwe stad begon aan te nemen, had Nick Carter het gevoel dat hij er maar een beetje naakt bijzat. Het bij zich dragen van de Luger, de stiletto en het gasbommetje was een tweede natuur bij hem geworden. Maar Hawk, zijn chef, had het verboden. Het ging ditmaal om een bijzonder delicate opdracht van het allergrootste belang en er mocht niets scheef gaan. Natuurlijk zou er wel iets scheef gaan; dat gebeurde altijd! Maar je moest toch elke mogelijke voorzorgsmaatregel nemen. N3 moest op de gewone manier door de douanecontrole gaan, maar wel zo vlug mogelijk ópschieten en zich met Gay Lord in verbinding stellen.
Gay! Dat was nog eens een meid! Nick grinnikte een beetje voor zich heen. Zijn lachje werd wat zuiniger toen hij zijn veiligheidsgordel vastmaakte en het bordje NIET ROKEN oplichtte. Terwijl hij er angstvallig voor zorgde de wazige, half-dronken uitdrukking op zijn blozende gezicht te houden, liet hij zijn geheugen een paar jaar teruggaan - vijf jaar, om precies te zijn.
De laatste keer dat hij de lange, blonde Gay Lord had ontmoet, was in Hongkong geweest. Ze waren heel best op elkaar afgestemd geweest - hoewel die midden nachtelijke zwempartij en hun samenhokken in de Wan-Chai-wijk voor hen beiden op een ramp had kunnen uitlopen. Ze waren allebei aan het werk, maar aan verschillende opdrachten, en mochten niet samen gezien worden. Maar de vurige lokroep van hun beider hormonen was te luid geweest om te negeren. Ze hadden hun keus laten vallen op een goedkope kamer in een goedkoop hotelletje in Wan Chai... uitgerekend in de nacht dat de politie tot de conclusie was gekomen dat het hotel De Purperen Draak een broeinest van narcotica smokkelaars was en dat er nodig een inval moest worden gepleegd.
Nick grinnikte weer wat opgewekter. Het was nu wel amusant, maar hij dacht er toen anders over. Gay en hij die als gekken over de daken vluchtten; hij in onderbroek en zij alleen met een slipje aan, terwijl ze hun kleren tegen hun blote borst geklemd hielden. Nicks gegrinnik verflauwde en hij kreeg alsnog een klam gevoel van binnen. Als Hawk daar ooit achter zou komen! Maar wat niet weet, wat niet deert. Hij vroeg zich af of Gay Lord nog steeds zo'n prachtige meid was. Vijf jaar kan een heel verschil betekenen, vooral in hun beroep. Eén ding stond vast: ze waren nu beiden ouder en wijzer. Dat kon niet anders, want ze leefden allebei nog!
'M'sieur Hughes... u hebt mijn boek nog niet gesigneerd!' Het was de stewardess, een tot in de puntjes gesoigneerd Frans meisje dat naast zijn stoel stond en hem een boek met een opzichtig rood-met-geel stofomslag voorhield. Ze keek lachend op hem neer, terwijl haar ronde, zachte dij tegen zijn elleboog drukte. Hij was een beetje oud, deze auteur américain, een beetje gebogen en pafferig, maar toch was hij tres distingué. De schrijver van de nieuwste Amerikaanse bestseller, die ongetwijfeld zwom in de centjes van zijn honorarium. Nicole hoopte eigenlijk zo'n beetje dat hij haar die avond mee uit dineren zou nemen, omdat ze toch een rustdag had. Dat kon wel leuk zijn ... als hij maar nuchter was! Want M'sieur Hughes dronk als een vergiet. Eigenlijk was hij een zuiplap. Maar toch hoopte Nicole dat hij met haar zou dineren. Je kon als meisje nooit weten...
Nick Carter, N3, die in AXE de hoogste rang had bereikt, namelijk die van KILLMASTER of meester-doder, liet het verleden varen en kwam vlug weer in het heden terug. Zijn dekmantel was erg bewerkelijk en kostbaar geweest en ze hadden er een hele tijd voor nodig gehad om hem voor elkaar te krijgen. Hij moest dan ook beslist gehandhaafd worden. Carter zette een nogal onnozel gezicht en pakte het boek aan. Het was splinternieuw en nog niet opengesneden en het rook naar drukinkt.
'Geef maar hier, schatje,' zei hij tegen de stewardess. 'Dat doe ik met alle plezier voor je.' Hij klopte op haar zachte dij en verbaasde zich een beetje dat ze niet terugdeinsde. 'Ik zal je graag ter wille zijn. En misschien ben jij mij ook ter wille, hè?' Nick hield zijn duim en wijsvinger een paar centimeter van elkaar. 'Zou er nog tijd zijn voor een slokje op de valreep, dacht je? Nog een beetje van dat Fundador-spul, misschien? Ik ben op weg naar Spanje, zie je, en daarom moet ik vast aan hun drankjes wennen!' Hij lachte te hard en er keken passagiers naar hem om.
Het meisje aarzelde even, maar toen boog ze zich naar hem toe. Haar been drukte nog steviger tegen zijn arm. Ze fluisterde hem toe: 'Omdat u het bent, M'sieur Hughes. Een kleintje dan. Ik kom zo terug.' Ze glipte weg, met stevige billetjes die uitdagend onder haar strakke uniform op en neer wipten.
Nick sloeg het boek open en schreef zijn schuilnaam op het schutblad, onder de opdracht: Hartelijk dank voor een prettige reis; met de beste wensen - Kenneth Ludwell Hughes. Nick draaide het boek om en bekeek de foto achter op het stofomslag. Hij wilde er spottend om glimlachen, maar hij deed het niet. Hij speelde zijn rol en moest niet uit de toon vallen. Je wist nooit wie naar je keek en probeerde van je gezicht of je lippen af te lezen wat je dacht. Maar hij vond de foto wel vermakelijk. Hij stond in een tweed pak tegen een schoorsteenmantel geleund een pijp te roken. Hij leek sterk op zoals hij er nu uitzag, met grijs wordend haar aan zijn slapen, een grijs snorretje, en rubber vulstukken in zijn wangen om hem een breder gezicht te geven. Hij liep gebogen en droeg een pince-nez zonder montuur, die met een breed, zwart lint aan zijn revers bevestigd was. (Die rotbril zat helemaal niet lekker en deed pijn aan zijn neus. Zodra hij in Spanje was, zou hij hem afdanken en in plaats daarvan een zonnebril opzetten. De meeste schrijvers en schilders aan de Costa Brava deden het natuurlijk ook, en dus zou hij niet opvallen).
Ja... die dekmantel was bewerkelijk en duur. Hawk had deze rol al een hele tijd achter de hand gehouden, totdat hij er de juiste opdracht voor had. Het boek was al lang daarvoor door een beroepsauteur geschreven en het droeg geen datum van uitgave. Er waren advertenties geplaatst in de literaire rubrieken van de belangrijkste kranten van de Verenigde Staten, de New York Times inbegrepen. Er waren cocktail-parties geweest en interviews voor radio en tv, en op de officiële dag van publicatie werden vijfduizend exemplaren in de circulatie gebracht - alles door AXE bekostigd. Het was een beste dekmantel en nu moest hij zich ernaar gedragen, zich helemaal in de rol inleven. Hij was een afgeleefde free-lance journalist van middelbare leeftijd, die eindelijk eens goed in de roos had geschoten. Hij had een bestseller geschreven, waarvan binnenkort een film zou worden gemaakt - zo stond in de misleidende advertenties - en hij was nu naar de Costa Brava om er te drinken en aan zijn volgende boek te beginnen.
De stewardess kwam terug met Nicks Spaanse cognac. Hij sloeg het drankje naar binnen en lachte haar toe. 'Merci, schatje. Dat doet me deugd.' Hij hield zorgvuldig vast aan het spraakje van een boerse figuur uit het midden-westen.
Tijdens de vlucht had hij zijn medepassagiers zitten opnemen, maar hij had niets ontdekt om zich ongerust over te maken. Ze hadden niet veel aandacht aan hem besteed. Hij had al dadelijk laten blijken dat hij het drankorgel van deze reis was en de mensen hadden het geaccepteerd, al toonden ze dan geen neiging tot toenadering - wat N3 heel goed in zijn kraam te pas kwam.
Het grote toestel zweefde omlaag. Het neuswiel piepte en liet blauw rokende rubberresten op het in de zon blikkerende beton achter. Nick haalde zijn kofferschrijfmachine onder de stoel vandaan. Die laatste borrel had hem een beetje zweverig gemaakt. Hij kon heel veel alcohol verdragen, en de dokters van AXE hadden hem wat pillen meegegeven om de gevolgen van al te zwaar drankgebruik tegen te gaan, maar het is niet gemakkelijk de rol van een dronkeman te spelen zonder werkelijk dronken te zijn. Hij zou heel wat glazen moeten laten verdwijnen en heel wat planten met het krachtige sap moeten begieten om op de been en bij zijn positieven te blijven.
In overeenstemming met de rol die hij speelde, kneep hij bij het verlaten van het vliegtuig de stewardess in haar bil. Ze glimlachte naar hem, absoluut niet boos, en keek zelfs een beetje teleurgesteld. 'Tot ziens, M'sieur Hughes,' riep ze hem na. 'Nog bedankt voor het boek.'
Vrouwen zijn vreemde wezens, dacht Nick, toen hij bij de balie van de douane op zijn bagage wachtte. Hij had dat meisje alle aanleiding gegeven om verontwaardigd te zijn en hem zelfs een klap in het gezicht te geven, maar ze had geen van beide gedaan. Eigenlijk leek ze zelfs teleurgesteld. Wat had ze gedacht? Dat hij met haar zou aanpappen?
Hij keek in het spiegelglas van een etalage en bestudeerde het beeld van de schrijver Kenneth Ludwell Hughes. Wat had die oude nepfiguur dat de mooie meisjes zich tot hem aangetrokken voelden? Dat was moeilijk te zeggen. Hij was wel flink van postuur, maar liep met afgezakte schouders en zijn grijze Orlon kostuum zat hem niet erg goed. Het vilt-hoedje met de smalle rand had hem een zekere zwier kunnen geven als hij hem niet recht op zijn hoofd had staan, met de rand aan de voorkant omlaag getrokken. Zijn gezicht was dik van de rubber vulstukken en glimmend rood van de drank. Op zijn ogen had hij bruine contactlenzen - zonder enige vergrotende werking - waardoor hij er droefgeestig en slapjes uitzag. De snor was peper-en-zoutkleurig - een meesterwerkje van de afdeling vermommingen van AXE met een maand garantie. Nee ... Kenneth Ludwell Hughes had niet veel om leuke meisjes aan te trekken. Behalve geld, en misschien de glorie van het succes. Nick zuchtte. Hij vond het zelfs onplezierig als zijn andere ik voor aap stond! Misschien zouden dat stewardessje en hij elkaar op een keer op meer gelijke voet kunnen ontmoeten.
Intussen lag er een taak op hem te wachten. Actie Sappho. De opdracht: ontvoering van een lesbische Engelse, een beroemd geleerde die al door de Russen was ontvoerd maar het niet wist!
De hele tijd dat Nick nadacht, had hij zijn omgeving in zich opgenomen. Achter de bruine contactlenzen dwaalden zijn ogen heen en weer op zoek naar gevaar. Hij vond niets. Zijn dekmantel hield zich dusverre goed - wat ook de bedoeling was.
Een kruier met een versleten bruine djellaba aan kwakte een grote koffer voor Nicks voeten neer. Het was een schriel mannetje en hij hijgde van uitputting. Tegen de ongenadige zon had hij een verfomfaaide rode chécia op. De paar tanden die hij nog in zijn mond had, waren donkerbruin aangeslagen en hij wasemde de akelig zoete geur van kif uit. Hij bukte zich in de richting van Nick Carter en zei met schorre fluisterstem:
'Ik geloof dat deze van jou is, beste kerel. Neushoornleer, en alle etiketten op de juiste plaats. Maar wat geef je de arme mensen op donderdag?'
Nick haalde een bruyère pijp uit zijn zak en stopte hem met grove krultabak. Verdomme! Er was nu al iets misgegaan! Dit was de afgesproken benadering in noodgevallen, als er met Gay Lord iets aan de hand zou zijn en ze hem niet volgens plan kon ontmoeten. Hij bracht een brandende lucifer naar zijn pijp en mompelde zonder de man aan te kijken: 'Dan geef ik ze op hun donder; dagdieven verdienen niet beter.'
'Dat is het goede antwoord,' zei de slonzige Arabier. 'Jij wint de kerstkalkoen, man. Ik ben Rogers, van M.I.5. De boel is een beetje scheef gegaan en daarom moest ik je opvangen en op de hoogte brengen. Maar we kunnen hier beter niet staan babbelen - haal wat geld te voorschijn en begin te sjacheren! Ik ben een dief en een rover en een schande in de ogen van Allah! Niemand zal erop letten als we dat doen. Dat is hier heel gewoon.'
Nick haalde, een paar dirhams uit zijn zak en zwaaide ermee in de lucht. 'Het is niet de bedoeling dat ik Arabisch ken,' fluisterde hij. 'Ik zal je in het Engels moeten uitkafferen.'
'Dat is best,' zei Rogers van M.I.5. Hij wierp zijn magere armpjes omhoog en riep de wereld en Allah als getuigen aan dat de rijke Amerikaanse effendi hem probeerde te verlakken. Hem, Ahmed, die tien kindermonden moest voeden, en binnenkort zou er nog een elfde mondje bijkomen! De effendi was zonder enige twijfel het gebroed van een zieke kameel!
'Je bent een stuk dieventuig en je liegt datje barst!' schreeuwde Nick met schorre stem. Hij hield een geldstuk op. 'Een hele dirham om een koffertje honderd meter te dragen! Het zaagsel is zeker uit je hoofd gelopen! Ik peins er niet over! Je kunt een halve dirham krijgen en meer niet!'
Een enkele voorbijganger grinnikte om het toneeltje, maar niemand had er werkelijk belangstelling voor.
Door zijn adem in te houden slaagde Nick erin om er uit te zien alsof hij van woede zou ploffen. 'Wat is er aan de hand? Hebben ze het reisbureau opgeblazen?' Gay Lord had in Tanger een reisbureautje dat haar als dekmantel diende. Rogers trappelde van woede. Hij gaf een schop tegen de grote koffer en jankte van pijn, terwijl hij zijn smerige grote teen vasthield. 'Opgeblazen niet. Nog niet, tenminste. Maar ze hebben per post een zwarte spin gekregen, kerel, en dat is niet zo best. Zo iets als het teken van de zwarte hand, weet je. Dus hebben we de koppen bij elkaar gestoken, jullie jongens en wij, en hebben besloten dat de eigenares voorlopig beter niet op reis kan gaan. Als haar dekmantel naar de knoppen is, kun je trouwens beter een flink stuk uit haar buurt blijven. Dat moest ik je vertellen, en dan moest je in een of ander hotel kruipen en vandaar zelf de zaak in handen nemen. We kunnen nu wel ophouden met toneelspelen -ik zie je straks als je de douane voorbij bent.'
Nick Carter, alias Kenneth Ludwell Hughes, kwam zonder moeilijkheden door de controle. De enorme koffer van neushoornleer lokte wel commentaar uit, maar alleen vanwege zijn omvang. De inhoud werd maar vluchtig nagekeken, wat goed uitkwam. Gladstone, zoals Nick zijn koffer noemde, was iets heel bijzonders. Er waren een tiental geheime vakjes heel handig in weggewerkt. Je kon het ding op slot doen en een mechanisme in werking stellen dat een alarmbel in werking stelde en traangas verspreidde als een onbevoegde het open wilde maken. Nick nam de koffer zo vaak mogelijk mee op reis. Hij voelde zich opgelucht toen de douanebeambte het verlossende krijtteken aanbracht.
De politieman die ernaast stond vroeg met een glimlach aan Nick: Passeport, s'il vous plait?'
Nick gaf hem het keurige nieuwe boekje met de foto van Hughes, schrijver, erin. De agent zette een stempel in het kunstwerkje uit de studio van AXE en gaf het zonder commentaar terug.
Terwijl Nick de schrijfmachine en de grote koffer naar de taxi-standplaats sleepte en zich een tiental kruiers in djellaba's van allerlei kleur en ouderdom van het lijf hield, dacht hij snel na. En wat er in zijn hoofd opkwam beviel hem helemaal niet. Gay Lord was op de een of andere manier in de knoei geraakt, dat was wel duidelijk. Flink in de knoei, want anders zouden de Britten niet bijgesprongen zijn. Daar hadden ze natuurlijk alle recht toe, omdat het in de eerste plaats hun verantwoordelijkheid was, die actie Sappho. Ze hadden AXE om hulp gevraagd, met als reden dat ze een tekort aan kundige en ervaren agenten hadden. Dat was, zoals Nick wist, maar al te waar. Een stuk of zes van hun belangrijkste groepen waren de laatste tijd op de fles gegaan; vier van hun beste agenten hadden zich in de nesten gedraaid en een vijfde was gedood. Eigenlijk hadden ze de CIA om hulp gevraagd, maar de CIA had hen in dit speciale geval naar AXE doorverwezen. Dat betekende één ding: dat er waarschijnlijk doden zouden vallen. Wie dat zouden zijn en hoe het zou gebeuren, wist Nick nog niet.
Dat was nu juist de moeilijkheid - hij wist maar zo verdomd weinig! Gay Lord was degene die op de hoogte was, en zij had het aan hem moeten vertellen. En nu kreeg hij de waarschuwing dat hij haar links moest laten liggen! De zaak zelf opknappen. Het slappe gezicht van meneer Hughes spande zich. Heel even viel Nick uit zijn rol. Hij mocht doodvallen als hij hen zo maar op hun woord zou geloven en Gay erbuiten zou laten! Trouwens, als ze in moeilijkheden zat, kon ze in gevaar zijn ook. Daar kon je donder op zeggen. Hij wist niet wat het te betekenen had als je met de post een zwarte spin toegestuurd kreeg. Agenten van AXE werkten meestal alleen, en hun opdrachten overlapten elkaar niet. En geen enkele agent werd verder ingelicht dan voor zijn taak strikt nodig was. Door foltering kon iedere man aan het praten worden gebracht, en hoewel Nick zelf geen cyaankalipil bij zich had, kende hij de waarde er van. Het was een heel verstandige regel van AXE dat geen enkele agent mocht weten wat zijn collega's uitvoerden. Maar dit was een uitzonderingsgeval. Als Gay in gevaar was, zou hij haar helpen als dat kon. En daar hadden die Engelsen geen barst mee te maken!
Het Arabiertje stond bij de taxi's te wachten. Hij pakte de koffer en de schrijfmachine van Nick aan en smeet ze in een taxi. De chauffeur, een dikke Fransman met donkere trekken die op Arabisch bloed bij zijn voorouders wezen, bleef rustig zitten wachten terwijl Nick en Rogers weer aan het sjacheren sloegen.
Nick stopte Rogers een paar muntjes in zijn vuile, bezwete hand. 'Hier, boef die je bent! Meer krijg je niet! Punt, uit. . 'Hond van een christen,' zei Rogers in vloeiend Arabisch dat Nick niet hoorde te verstaan. 'Heidens zwijn! Duizend zakken kamelenstront! De rijken beroven de armen!'
De taxichauffeur voelde glimlachend met hem mee. Die rotzak van Amerikaan verstond blijkbaar geen Arabisch.
Tegen de chauffeur zei Nick: 'De Minzah. En vlug.' Dat was het meest luxueuze hotel van Tanger. De chauffeur knikte. Rijke stinkerd, die Amerikaan.
De Arabier liet een razende kreet horen. 'De Minzah! Deze hond logeert in de Minzah, waar alleen sultans zich thuis voelen, maar hij haalt wel mijn kinderen het brood uit de mond. Moge Allah hem treffen!'
Nick boog zich naar hem toe. 'Waar komt de order vandaan dat ik uit de buurt van dat reisbureau moet blijven? Washington of jullie mensen?' Het antwoord daarop was van belang. 'Washington,' fluisterde Rogers. 'Jullie jongens! Heel dringend en belangrijk. Weg wezen en zelf aan de gang gaan. Dat is alles dat ik ervan weet. Succes, kerel. Smeer hem nu maar - er zitten veel te veel pottenkijkers op dit ellendige vliegveld.'
'Bedankt,' zei Nick. 'Dat succes zal ik wel nodig hebben.' Hij wierp de Arabier nog een paar muntjes toe. 'Daar, bekkensnijder! Ga dat schurftige nageslacht van je maar voeren.' Hij stapte in en de taxi reed weg. Hij keek door het achterraampje en zag dat Rogers, de Arabier, hem nog stond na te schelden. Dat was de laatste keer dat hij hem zag.
In de Minzah nam hij een suite in plaats van alleen maar een kamer, zoals een pas rijk geworden Amerikaanse schrijver betaamt, en deed alle deuren op slot. Zijn gebruikelijke zoekpartij naar afluisterapparaten leverde niets op. Hij had trouwens niet anders verwacht. Zijn dekmantel was goed en zou hem nog wel een tijdje van dienst zijn. Een flinke tijd misschien nog wel, als hij bij Gay Lord uit de buurt bleef. Hij nam een douche en trok schone kleren aan en ging toen de stad in. Hij wandelde een eindje van het hotel weg en controleerde of hij gevolgd werd. Er zat niemand achter hem aan, of ze waren zo goede vaklui dat hij niet eens hoefde te proberen, hen op een dwaalspoor te brengen. Een poosje later nam hij een taxi, nadat hij de eerste drie lege wagens voorbij had laten gaan. Rogers zou bij het vliegveld wel een ongevaarlijke taxi hebben uitgekozen, maar nu Nick in Tanger op zichzelf was aangewezen, moest hij oppassen.
Hij liet zich naar de Rue d'Amérique brengen, naar een fraai gebouw met op de gevel een bronzen bord met Etats-Unis - Estados Unidos - United States Legation erop.
Een verbaasde bureaubeambte met een vaal huiskleurtje gaf hem een afgesloten buideltje van ondoorzichtig plastic. Nick tekende voor ontvangst en zei hem goedendag. Toen hij wegliep, voelde hij de ogen van de beambte op zijn rug gevestigd. De heer Kenneth Ludwell Hughes veroorloofde zich een glimlachje. Het was een nogal ongewone inhoud voor een diplomatiek postzakje: een gedemonteerde 9-mm Luger met vier extra patroonhouders, een kleine stiletto die nu nog even dodelijk scherp was als vierhonderd jaar geleden toen Cellini het had gemaakt, en een bolletje ter grootte van een tafeltennisbal dat een dodelijke dosis reukloos gas bevatte en de bijnaam Pierre droeg.
Alleen al het gewicht van de wapens in het buideltje gaven hem een lekkerder gevoel. Niet zo kaal meer. Hij had zin om een poosje rond te wandelen om zijn benen te strekken en indrukken op te doen. Hij was een hele tijd niet in Tanger geweest en er was heel wat nieuws te zien. Omdat hij naar Spanje moest, had hij erover gedacht naar de havenwijk te gaan en daar in een paar Spaanse cafeetjes rond te hangen om de taal weer eens te horen. Ook in Spanje was hij lang niet meer geweest. Door de tegenwoordige ontwikkelingen in de wereld waren zijn opdrachten de laatste tijd meestal op het Nabije en Verre Oosten gericht geweest.
Hij legde aan in een kleine bar in een obscure steeg die op de Place de France uitkwam en bestelde een koffie en een fine. Na er maar één teug van te hebben genomen, liet hij de fine staan. Hij was het dronken gevoel nu kwijt - hij was trouwens meer beneveld dan echt dronken geweest - maar het was een opluchting dat hij nu niet meer de rol van een zuiplap hoefde te spelen.
Toen hij in de Min'zah terug was, nam hij van de receptie een paar wegenkaarten mee van het gebied rondom Tanger en van Spanje. Toen hij op zijn kamer was, sloot hij de deuren weer af en snuffelde nog een keer naar elektronische apparaatjes. Niets te vinden.
Nick vouwde op tafel de kaarten uit en bestudeerde ze. Hij haalde er weinig uit dat hij nog niet wist. Maar dat was verdorie nu juist de ellende: hij wist zo weinig! Hij keek naar de telefoon en kwam even in de verleiding om Gay Lord te bellen en zo te weten te komen wat er allemaal aan de hand was. Maar meteen kregen de wijsheid, die met de jaren komt, en de ijzeren discipline van AXE de overhand. Het zou fout zijn haar te bellen. De fout van een amateurtje. Trouwens, en nu had N3 een harde grijns op zijn gezicht en was duidelijk de wolf te zien die zich met de schaapsvacht van de heer Hughes had vermomd, als hij zijn orders in de wind ging slaan en een inbreuk op de discipline maakte, kon hij het maar beter meteen op grote schaal doen! Als Hawk erachter kwam, was de boot toch aan. Het niet nakomen van bevelen was zo iets als stelen - als je eraan begon, moest je het meteen groot aanpakken.
Toen zijn moment van twijfel voorbij was, begon Nick zijn plannen te maken. Hij moest in elk geval Gay Lord spreken, als ze nog leefde en nog in haar villa op Kaap Malabata zat. Alleen Gay kon hem de informatie verschaffen die hij meteen nodig had. Alleen Gay wist waar die Engelse geleerde Alicia Todd zich met haar namaak-minnares verborgen hield. Een Russische agente maakte de oudere vrouw het hof om haar voor het Oostblok te winnen. Ergens in Spanje, ja. Ergens aan de Costa Brava zelfs. Zoveel wisten Hawk, AXE en Nick er wel van af, maar alleen Gay Lord kon zeggen waar ze precies zaten en er was geen tijd meer te verliezen. Als hij alles eerst aan Hawk en Washington en Londen en de FBI moest doorgeven, duurde het veel te lang. Dan zouden de parkietjes al lang uitgevlogen zijn voordat hij erop af kon gaan om het nest uit te halen. Of de Russische agente zou de Engelse vermoorden. Natuurlijk had ze opdracht gekregen om dat te doen als ze de vrouw niet wist over te halen en haar zelfs niet het land uit kon smokkelen. Haar vermoorden!
Dat zou logisch zijn, want hij, N3, had precies dezelfde orders. In de eerste plaats moest hij proberen haar weg te krijgen, haar uit de handen van haar ontvoerders te ontvoeren. Daartoe moest hij alles in het werk stellen. Maar als het niet ging, moest hij haar doden!
Dan moest Alicia Todd dood. Als het westen haar en haar uitgebreide kennis en haar nieuwe ontdekking niet kon behouden, dan zou het oosten die ook niet in handen krijgen. Dan mocht niemand haar hebben, behalve misschien god of de duivel. Maar met zulke kwesties bemoeide N3 zich niet. Nick kwakte de koffer op het bed en maakte hem open. Uit een geheim vakje in de dubbele bodem pakte hij een zwarte kaart met witte letters erop. Hij nam hem mee naar het schrijftafeltje en pakte een pen. AXE hield zich tegenwoordig heel erg aan het boekje, vond hij. Dat was iets waar Buitenlandse Zaken op had gestaan - die officiële executiebevelen. Als er later moeilijkheden van kwamen - zoals processen wegens oorlogsmisdaden - zouden ze een bewijs vormen van de wettigheid van de daad en het bevel daartoe. Nick grijnsde verbeten. Een hoop flauwe kul van een stelletje melige figuren op het departement, maar je had je eraan te houden.
Bovenaan stond 'Executiebevel'. Dan kwamen de kleine letters die hij uit zijn hoofd kende, en daarna ruimte voor tien namen. Dat moest toch wel voldoende zijn, dacht N3, zelfs voor een opdracht die zo slecht van start was gegaan als deze.
Hij legde de pen neer en pakte een potlood. Heel licht, zodat het gemakkelijk kon worden uitgevlakt, vulde hij in: Alicia Todd?
Hij hoopte dat hij haar niet zou hoeven te doden. Ten eerste zou het betekenen dat de opdracht verknoeid was, maar bovendien wilde hij wel eens weten wat die Engelse had uitgevonden.
Hoe had Hawk het ook alweer genoemd? De paradijspil.
2. DE EERSTE SPIN
Nick Carter joeg de gehuurde Peugeot met een flinke gang over de weg langs de baai. Het was middernacht geweest en naar het westen hing een zilveren maansikkel, bijna vastgeprikt op de grootste minaret van Tanger. Links van hem lag de Straat van Gibraltar rustig in het maanlicht te glanzen en over het water twinkelden in Algeciras en Gibraltar de lichtjes als elektrische glimwormen in de zachte septembernacht. Nick handhaafde een behoorlijke snelheid totdat hij langs een oude en niet meer gebruikte vuurtoren kwam. Toen sloeg hij van de grote weg naar Ceuta af en reed een smalle verharde weg in die naar de uiterste punt van Kaap Malabata leidde. Gay Lord verwachtte hem.
Hij had de weg achter zich goed in de gaten gehouden. Als iemand hem volgde, gebeurde dat zonder licht aan en op een ruime afstand. Hoewel de maan snel naar de westelijke horizon daalde, gaf hij nog genoeg licht voor een paar honderd meter zicht. Nick dacht dat hij alleen was, maar hij kon geen risico nemen. Vlak na de volgende scherpe bocht ontdekte hij wagensporen die dwars van de weg afliepen. Hij remde meteen en reed de Peugeot de sporen op tot in de schaduw van een dicht acaciabosje. Hij deed de lichten uit, zette de motor af en maakte de klep van de schouderholster voor zijn Luger los. N3 bleef onbeweeglijk als een Boeddhabeeld zitten, een gespannen veer van een man achter het armtierige uiterlijk van Kenneth Ludwell Hughes. Terwijl hij zat te wachten, bedacht hij dat hij al een beetje genoeg begon te krijgen van die meneer Hughes. Het was vermoeiend steeds de dronkenlap uit te hangen, hoewel hij de rol met genoeg overtuigingskracht speelde. In het hotel hadden ze hem vanavond die Peugeot eigenlijk niet willen verhuren! Even buiten de beschuttende schaduw van de bomen glom iets wittigs in het wielspoor. Uit nieuwgierigheid en om meteen zijn benen even te strekken, kwam Nick de wagen uit en ging kijken wat het was, terwijl hij ervoor zorgde dat hij van de weg af niet te zien was. Hij gaf er met een van meneer Hughes' handwerkschoenen uit Londen een schop tegen en glimlachte flauwtjes. Een condoom. Er lagen er nog meer verspreid. Hij was toevallig op een vrijageplek terechtgekomen, die gelukkig op dat moment niet in gebruik was. Nick ging naar de auto terug en stopte een pijp, maar stak hem nog niet op. Hij dacht met weemoed aan de voorraad lange sigaretten met gouden mondstuk die hij in zijn dakwoning in New York had liggen. Hij hield niet van een pijp en had een hekel aan sigaren. Een pijp brandde hem op de tong en van sigaren werd hij zelfs een beetje misselijk. Maar Hughes, de schrijver, rookte pijp. En daar had hij zich aan te houden.
Hij was er nu zeker van dat hij niet werd gevolgd. Hij deed de lichten aan en reed de Peugeot achteruit de weg op. Toen zette hij koers naar Punta de Fuego. Ze hadden hem verteld dat het een landtong was die even voor de punt van de kaap naar links in zee stak. Dat moest gemakkelijk genoeg te vinden zijn. Even gemakkelijk als contact opnemen met Gay Lord, toen hij dat eenmaal in zijn hoofd had gehaald.
Hij was gewoon naar haar reisbureautje gegaan en had naar haar gevraagd, terwijl hij wist dat ze er niet zou zijn. Er was een knap Arabisch meisje met een minimaal minirokje en een heel strak truitje achter de balie, die tabak had van die dronken Amerikaan. Tijdens hun korte gesprek kauwde ze verwoed kauwgom. Nick, die zich zwaar beschonken voordeed, hield zich met beide handen aan de balie vast en hing een verhaal op dat hij een heel oude vriend van juffrouw Lord was. Uit Hongkong. Hij wilde haar beslist nog ontmoeten voordat hij uit Tanger wegging.
In slecht Frans en nog armzaliger Spaans had het meisje hem proberen duidelijk te maken dat de eigenaresse van de zaak ziek was, heel erg ziek, en al een paar dagen niet was komen opdagen. Inshalla! Alleen Allah wist wanneer de dame weer op de zaak zou komen. Intussen had het meisje opdracht gekregen dat ze haar onder geen beding mocht storen! Ze blies een roze bel kauwgom naar buiten die klapte en in levenloze slierten uit haar mond bleef hangen. Ze stond op het punt met het lezen van haar stripverhaal - de Saint in het Arabisch - verder te gaan, toen Nick een biljet van tien dirham op de balie legde. Hij stond op zijn benen te zwaaien en lonkte wellustig naar de beha onder haar truitje die waarschijnlijk royaal van vulsel was voorzien. Hij zei: 'Ik ga nu even weg. Maar jij belt juffrouw Lord op en vertelt haar dat die ouwe Kenny haar wil spreken. Kenny Hughes uit Hongkong! Zeg haar dat ik haar iets moet overbrengen van de jongens van de Purperen Draak Country Club. Dan weet ze wel wie ik ben. Kijk ... ik zal het voor je opschrijven, schatje!'
Hij pakte een reisfolder uit een standaard en schreef in de witte marge Purperen Draak Country Club. 'Zeg haar dat ik over een uur terug ben. Je brengt haar de boodschap over, oké?' Hij keek haar weer likkebaardend aan en voegde eraan toe: 'Als je dat goed doet, schatje, dan zit er nog eens tien dirham voor je aan vast. Oké?'
Ze had er blijkbaar wel oren naar. Om helemaal de puntjes op de i te zetten, probeerde Nick een afspraakje met haar te maken. Hij kreeg heel erg uit de hoogte te horen dat ze vaste verkering had en dat ze trouwens niet met ongelovigen omging. Nick voelde zich flink opgelucht toen hij op wankele benen de straat op liep. Stel je voor dat ze erop was ingegaan!
Toen hij een uur later terugkwam, werd hij geïnstrueerd. Juffrouw Lord zou hem graag ontvangen op een tijdstip dat hem schikte. Meer niet. Maar het was genoeg, en daarom was hij nu hier.
Nick stopte bij een bordje, waarop in het Engels, Frans, Spaans en Arabisch stond dat de Moonlocklaan naar het westen afsloeg. Hij reed het verharde weggetje op dat nog smaller was dan dat wat hij zojuist had verlaten en ging voorzichtig verder. Na de volgende bocht kwam een bord waarop alleen maar Villa Gay stond.
Daar zit ze dus, dacht hij en voelde zich bij het vooruitzicht een beetje opgewonden raken. Gay Lord was een van ze heel weinige meisjes onder de honderden die met hem naar bed waren geweest die hij nooit helemaal had kunnen vergeten. Dat was iets ongewoons voor Nicholas J. Huntington Carter! Misschien, zo dacht hij terwijl hij stapvoets door het laantje reed, kwam het omdat hun affaire plotseling was afgebroken voordat hij uit zichzelf was uitgeraasd. Na die dolle nacht in Wan Chai waren ze beiden hun eigen weg gegaan, door hun plichten uit elkaar gedreven. Nick Carter wist, en dat moest hij nu bij zichzelf erkennen, dat hij bij Gay Lord nooit helemaal aan zijn trekken was gekomen. Dus daarom sloeg hij zijn orders in de wind? Nee - er was nog meer. Veel meer. Gay zat bij AXE, en per slot van rekening zat ze blijkbaar in de knoei. Maar zelfs dat was niet voldoende - hij had wel eerder mensen van AXE laten doodgaan als er belangrijker zaken aan de orde waren. Maar wat dan? Dat Gay belangrijke inlichtingen had die hij, Nick, absoluut nodig had om met de actie Sappho door te kunnen gaan? Ja, dat was het. Daarom bevond hij zich vannacht hier. Het moest wel, want hij had geen andere oplossing weten te bedenken.
Met een gesmoorde vloek stuurde Nick de Peugeot de grasberm in en stopte daar. Verdomme! In het houden van bespiegelingen was hij toch al nooit zo'n geweldenaar geweest. Hij was meer een man van actie dan van het grote denkwerk. Het laatste stuk zou hij te voet afleggen en heel goed uit zijn ogen kijken. Hoe verder hij in deze kwestie doordrong, hoe minder hij ermee ophad. Er zat ergens een luchtje aan dat hij niet langer kon negeren. Hij had te veel ervaring opgedaan om het niet te merken. Geld!
Het leek hem toe dat Gay Lord er te veel van had. Ze leefde op grote voet. Kaap Malabata was het woonoord voor de grote bonzen! Prachtige villa's en enorme buitenplaatsen. De vroegere Koninklijke familie van Marokko had hier zijn zomerresidentie gehad. Hoe was het te verklaren dat Gay met de heel grote jongens mocht meedoen? Dat kon ze beslist niet van haar salaris van AXE. Ze betaalden bij AXE lang niet slecht, maar niemand werd er rijk van.
Het reisbureau dan? Onwaarschijnlijk, als hij afging op wat hij die middag had gezien. Het was een miniatuurbedrijf, waar één meisje het werk gemakkelijk aankon. Gay at van twee wallen - dat was Nick wel duidelijk - maar van wie was de andere wal waarvan ze de afgelopen paar maanden had gegeten? Wie, welke macht, betaalde voor haar diensten? Betaalde voor de geheimen van AXE? 'Geheimen' overigens die Hawk zelf haar zorgvuldig had toegespeeld!
N3 liep als een heimelijke schaduw het laantje af en bedacht dat hij vannacht wel eens meer inlichtingen zou kunnen loskrijgen dan waarop hij gerekend had. Als Gay Lord werkelijk dubbel spel speelde en van beide kanten zoveel probeerde te plukken als ze kon, dan zou hij er vannacht achterkomen en de nodige stappen nemen.
Ergens klonk het hoesten van een man. Nick stond stil en dook in de struiken weg die langs de laan groeiden. Hij hield zijn adem in. Zijn ogen, die de dokters van AXE eens met die van een valk hadden vergeleken, zochten de met vlekken maanlicht bezaaide weg voor hem af. Bomen en struiken wierpen lange schaduwstrepen over het helder verlichte verharde wegdek. Nick vormde één geheel met de schaduwen en bleef wachten. De geduldige jager. Hij was een expert in het passief besluipen: wachten tot de ander de eerste stap doet en de eerste fout maakt.
Er gingen vijf minuten voorbij. Nick hoorde de man nu lopen en onderscheidde het ongeduldige geknerp van leer op grind. Grind! Dat betekende dat de laan ophield en de inrit begon.
Het gele licht van een aansteker vlamde in het donker op. Nick zag de bleke vlek van een gezicht toen de man een sigaret opstak. Hij stond nu tegen de post van een hek geleund. Even een glimp van bakstenen en een gedeelte van een ijzeren hek voordat de aansteker uitknipte.
N3 keerde zich om en liep zachtjes langs de laan terug. Hij kwam langs de auto en ging nog verder. Na vijftig meter sloeg hij linksaf de bosjes in die direct na de wegberm heel dicht van groei waren. Hij kwam spoedig aan een wit geverfde hoge stenen muur. Met een flinke sprong kreeg hij met zijn ene hand de bovenkant van de muur te pakken. Hij hoopte maar dat er geen ijzeren punten of glasscherven op aangebracht zouden zijn. Dat was inderdaad niet het geval. Twee tellen later sprong hij aan de andere kant op de grond. In die korte, katachtige actie van het over de muur klimmen was de heer Kenneth Ludwell Hughes verdwenen. Dit was Nick Carter aan het werk!
De maan was nu bijna onder en het licht was grillig geworden. Nick nam snel zijn omgeving op. Het bleek een flinke lap grond te zijn waarop volgens de regels van de kunst een tuin was aangelegd. Palmen wuifden hun gevederde ragebollen in de lichte bries die van de Straat van Gibraltar kwam opzetten. Er stonden kurkeiken en een dubbele rij geknotte olijven. Aan het einde van het laantje dat door de olijven werd gevormd, bevond zich een witte villa met een plat dak. Ergens op de begane grond brandde één lamp. Nick vermeed het laantje en liep er aan de rechterkant langs, door een bosje sierheesters die een sterke kaneelgeur verspreidden. Hij kwam langs een witte pergola waar de rozen nog in bloei stonden en de nachtlucht met hun zoete geur doordrenkten. Vlak bij stond een beeldje van Pan dat een straal water in een vijver plaste en tot het einde der dagen op zijn fluit speelde. Nick trok zijn lippen samen. Ja, beste kind, dacht hij, je laat het breed hangen! Onze Gay Lord leidt een leven als een lord, maar waar haalt ze de centen vandaan?
Hij bereikte nu een groot terras dat omgeven was door een leuning die rijkelijk van ornamenten was voorzien en begroeid met ranken van de klimoleander. Hij wipte over de leuning en tripte op onhoorbare voeten naar de dubbele tuindeuren. Er viel een straaltje licht op de mozaïeksteentjes van het terras. De gordijnen waren slordig dichtgetrokken. Gay moest wel flink last van haar zenuwen hebben. Ze begon nonchalant te doen. Hij gluurde naar binnen.
Gay Lord zat op een lange divan bij een lege open haard.
Op een bijzettafel zag hij een groot glas en een glanzende kleine revolver. Ook stond er een flinke asbak van gehamerd koper. Arabisch spul. De kamer was groot en hoog, en elegant ingericht. Er stonden nog een paar divans met een kleed erover, en hier en daar een poef van kamelenhuid. De toekijkende N3 floot zachtjes voor zich heen. Onze Gay voerde inderdaad wel een heel grote staat!
De vrouw op de divan drukte een lange sigaret uit en begon meteen aan een nieuwe. Ze pakte hem uit een zwart gebrandschilderde doos, draaide hem in een lang pijpje en stak hem met een gouden aansteker op. Toen nam ze haar glas en sloeg gulzig een grote slok naar binnen. Ze zag er betrokken uit en het viel Nick op dat ze kringen onder haar ogen had. Hij bekeek haar nauwkeurig en vergeleek haar met de vrouw waarmee hij in Hongkong een affaire begonnen was.
Het figuur was er nog! Ze had een zwarte peignoir aan die niet veel verborgen liet. Ze was nu even in de dertig, maar ze had nog steeds een slanke, rijzige figuur van het fotomodel dat zijn handen destijds gestreeld hadden. Zoals vaker met meisjes met slanke armen het geval is, waren haar borsten stevig en vol van vorm en vertoonden ze niet de neiging te gaan hangen. Ze had een meisjestaille. Maar haar benen waren haar ware glorie: ze waren prachtig lang - de benen van een echt mooi Amerikaans meisje.
Gay Lord was nu van de divan opgestaan en ijsbeerde door de grote kamer heen. Ze keek op het kleine horloge aan haar smalle pols en fronste haar wenkbrauwen. Nick Carter glimlachte. Hij bestudeerde het gezicht van de heen en weer lopende vrouw.
Het was driehoekig van vorm, met een hoge smalle neus waarvan de vleugels iets uitstonden. De mond was royaal en had volle lippen die een man veel konden geven. Hij kon haar ogen niet zien, omdat ze liep, maar hij wist nog dat ze grijs en groot waren en soms listig en misleidend konden kijken. Nick had zich nooit illusies gemaakt over de vrouwen die hij had gehad.
Hij tikte zachtjes op het raam.
Gay Lord kwam vlug op de tuindeuren af. Het goudblonde haar, dat tot haar schouders kwam, wapperde als een vlag achter haar aan. Ze deed open en Nick stapte naar binnen. Ze vloog hem met een kreetje in de armen. 'Nick! Nick! O God, Nick, wat ben ik blij dat je er bent. Ik zit in de puree, schat. Heel diep in de. puree!' Ze klemde zich aan hem vast en hij voelde haar beven. Niet al te zachtzinnig duwde hij haar van zich af.
'Nu niet!' zei hij kortaf. 'Doe het licht uit! En waar heb je geleerd die gordijnen dicht te doen? Ik heb tien minuten naar je staan kijken.'
Gay liep naar de lichtknop aan de andere kant van de kamer. Haar peignoir maakte een ruisend geluid en liet een spoortje van een fijn parfum achter. Ze drukte op de schakelaar en op een verlichte kier onder de deur naar de hal na lag de kamer in het donker. Ze kwam naar hem terug en weer in zijn armen. Haar lippen zochten de zijne. Ze waren nog even sappig en gulzig als vroeger. Nick genoot van de kus, maar het was er niet het geschikte ogenblik voor. Hij duwde haar weer van zich af, maar dit keer niet zo bruusk. 'Wie is die figuur bij het hek?'
'Bij het hek? Ik ... o, die! Dat is een privé-detective uit Tanger. Er zijn op het ogenblik geen andere mensen van AXE in Tanger, en om de een of andere reden willen de Britten me niet helpen. Daarom heb ik die man aangesteld. Hij heet Akad zus-of-zo. Dat kan ik nooit onthouden.'
'Die legt zijn kop onder de hakbijl,''zei Nick. 'Hij verstaat zijn vak niet. Hij hoest en loopt rond en rookt. Roken nog wel!'
'Iemand anders kon ik niet krijgen.' Gay ging weer tegen hem aan staan. 'Ik zei toch al dat de Britten niet te hulp wilden komen!'
'Je weet toch waarom ze niet helpen?' Hij wist het wel. De Britten dachten ook dat ze uitverkoop hield. Ze koesterden dezelfde verdenking als hij, maar ze was geen Brits agent en daarom maakten ze zich er niet te druk om. Ze gooiden haar alleen maar voor de leeuwen. Die theeleuten verdeden hun tijd niet met verraders!
Gay drong nog dichter tegen hem aan. Haar flinke, gepunte voorgevel drukte stevig tegen zijn borst. Haar lippen gleden over zijn mond. 'Nee! Nee, ik zou niet weten waarom. Ze zijn tot nog toe altijd behulpzaam geweest. Maar, lieverd, laten we het nu niet over die lui hebben. Laten we het over mij hebben! Ik ben bang, schat. Doodsbang. Je moet me eruit zien te krijgen. Nick. Je moet me helpen, als oude vriend!'
Het was wel donker, maar hij mikte precies goed. Hij gaf haar een harde draai om de oren. Hij lachte erbij, en dat was een onprettig gehoor in het duister. Het klonk een beetje vals.
Met die flauwe kul over vroeger hoef je bij mij niet aan boord te komen. Ik ben Nick, weet je wel? We hebben werk van elkaar gemaakt... en er bestaat een Frans gezegde dat je geen geheimen kunt hebben voor iemand waarmee je naar bed bent geweest. Dus je komt met alles voor de draad - maar dan ook met letterlijk alles - en misschien zal ik je dan helpen. Lieg tegen me, één leugentje maar, en ik laatje over aan degenen die zin hebben om je als schietschijf te gebruiken! Net als de Britten. Weet je dat ze me voor je gewaarschuwd hebben? Ik werd op het vliegveld door een van hun mannetjes opgewacht en die waarschuwde me dat k uit je buurt moest blijven. De opdracht kwam uit Washington, dus Hawk weet er ook van. Je bent een riskanter object dan een postorderpistool, beste kind!'
Gay vlijde zich opnieuw in zijn armen en begon te huilen. Hu omhelsde haar bijna liefhebbend en streek over het geurige haar. Hij liet de boosheid uit zijn stem en zei op sussende toon: 'Kom, Gay. Vertel het maar aan Nick. Misschien kan ik je werkelijk helpen, al beloof, ik nog niets. Maar eerst dit: je beschikt toch over alle informatie over de actie Sappho? Je weet waar ze zitten - die lesbische en haar Russische vriendinnetje?'
Hij voelde dat ze knikte, terwijl ze haar snikken nog niet de baas was. 'J-ja. Dat weet ik. Maar ik zit niet door Sappho in moeilijkheden ... Ik-ik heb voor twee kanten gewerkt, schat, en nu ben ik tegen de lamp gelopen!'
Ze begon weer hartgrondig te huilen. 'Het zat hem in dat verdomde geld, Nick. Er was zoveel, en het lag voor het opscheppen. Ik kon het niet laten liggen!'
'Ik dacht wel dat het zo iets zou zijn,' zei hij grimmig. 'En wie is er dan wel op uit om je koud te maken, schatje? Wie heb je nog meer in de veiling genomen dan AXE?'
'Die Spinne. De Spinnen. Weet je iets van hen af?'
'Een beetje. Smokkelen ze niet ex-nazi's Duitsland uit?'
Gay knikte. Ze klampte zich in het donker aan hem vast en drong zich met de volle lengte van haar soepele vrouwelijkheid tegen zijn harde pantser aan. Nick glimlachte somber. Ze kwam met haar hele arsenaal van trucjes op de proppen. Enfin, misschien zou hij haar kunnen helpen, als het de actie Sappho niet in gevaar bracht. Die moest hij opknappen, en die ging voor.
'De Spinnen zitten in Spanje. Ze werken van Spanje uit. Het is een nogal rauw stelletje: smokkelaars, bandieten en allerlei uitschot. De meesten hebben de pest aan Franco.'
'Die is fascist,' zei Nick. 'Die Spinnen houden niet van fascisten of nazi's en smokkelen ze toch Duitsland uit?'